5. Groepsdynamiek

Doelen en resultaten
Wanneer je als begeleider de cursus Creatief Leven aan een groep geeft, geef je sturing aan het proces van groepsactiviteit. We zeiden het al eerder: het belangrijkste is dat je stuurt op hoop en vertrouwen. Vertrouwen in de groep, vertrouwen op de verandering en op de hoop dat het beter wordt.
Kennis van en inzicht in groepsvorming en groepsprocessen, de rollen die deelnemers spelen en de rol van de begeleider is noodzakelijk. Na deze les beschik je over de basiskennis en heb je genoeg informatie om je desgewenst verder te verdiepen.
De koppeling met de praktijk leggen we vooral verderop, in de modules over Creatief Leven.
Groepsdynamiek
Verandering is in het leven meer regel dan uitzondering. Toch houden we ervan dat we een gevoel van stabiliteit hebben. Anderzijds, te veel stabiliteit leidt tot verveling en sleur en daar kunnen we ook weer niet tegen. Je zou kunnen zeggen dat we steeds zoeken naar een balans tussen rust en woeste tijden. Veranderingen is onderwerp van studie voor enorm veel onderzoekers en vooral ook van mensen uit de praktijk. Vooral de praktijk van de zakelijke omgeving, waarin ‘de baas’ graag wild dat zijn mensen andere dingen doen en de dingen anders doen, terwijl de werknemers daar niets voor voelen. In coaching is verandering ook het doel. Maar zelfs als mensen zelf beweren dat ze dingen graag anders willen, is het bereiken van dat doel vrijwel nooit zonder stress en weerstand.
Groepsprocessen
Groepsdynamiek, of het synoniem groepsdynamica (Engels: group dynamics) heeft twee betekenissen:
- Groepsdynamica is de wetenschappelijke studie van groepen.
- Groepsdynamica is een generieke term voor de processen die zich in groepen afspelen en de interventies die je kunt uitoefenen.
Afhankelijk van de bril die je opzet kun je dus spreken over het uitvoeren van:
- sociaalpsychologische experimenten met echte groepen of
- gereedschapskist om groepen te analyseren en interveniëren.
Groepsdynamiek en groepsdynamica worden ook wel de “psychologie van de kleine groep” genoemd. Bij groepsdynamica en groepsprocessen kijken we naar de invloed die we op elkaar uitoefenen binnen de groep.
Een goed basisboek is het boek van Jan Remmerswaal. Geen verplichte literatuur, wel de moeite waard wanneer je je verder wilt verdiepen. https://www.bol.com/nl/f/handboek-groepsdynamica/35513718/
Groepstheorieën
Er bestaan heel wat theorieën over het functioneren van mensen in groepen. We benoemen er onderstaand enkele.
Sociale uitwisselingstheorie (social exchange theory)
De sociale uitwisselingstheorie stelt dat individuen geneigd zijn die (werk-)relaties te kiezen die veel opleveren en zo min mogelijk kosten.
Bij het bepalen van wat een eerlijk aandeel is, hanteren we een vergelijkingsniveau (comparison level) van wat we geven en wat we krijgen. Wanneer hier naar ons gevoel geen balans in is, zullen we de groep verlaten, mits er een beschikbare alternatief is dat een hogere opbrengst garandeert. Anders zullen we – ontevreden – bij de groep blijven.
Iemand die onvoldoende “eigen opbrengst” uit de groep heeft, zal niet altijd de groep verlaten. Deze persoon zal echter voor de groep een blok aan het been zijn. Het is zaak zo snel mogelijk afscheid van deze persoon te nemen. Soms is dit (in groepscoaching!) geen optie.
Balans theorie in de groepsdynamica
De balanstheorie stelt dat interpersoonlijke verhoudingen in balans of in onbalans kunnen zijn. Ongebalanceerde relaties creëren een onprettige spanning die verlicht wordt door aanpassing van de verhouding. Voorbeeld: Karin vindt Marieke wel aardig, maar Marieke vindt Karin niet aardig. Door de verhouding aan te passen: Karin vindt Marieke ook niet aardig, of Marieke vindt Karin wel aardig ontstaat er een nieuwe balans in de verhouding tussen de twee.
In groepen vindt bovenstaand proces ook plaats, zij het vaak niet alleen tussen tweetallen. Het gevolg is meestal dat er subgroepen gevormd zullen worden. Deze subgroepen hebben vaak “eigen overeenkomsten” ten opzichte van de grotere groep
Cognitieve dissonantie theorie
Cognitieve dissonantie (cognitive dissonance) is het onprettige gevoel dat ontstaat als ons gevoel in tegenspraak is met onze gedachten of mening. De reactie die hierop optreedt, is het belangrijkst: wij zullen proberen ons gevoel en onze ratio weer met elkaar in overeenstemming proberen te brengen. We praten onze acties goed.
Voorbeeld: Je wordt gevraagd deel uit te maken van het management team in de organisatie. Dit is voor jou een grote stap in je carrière en een hele eer. Al jouw collega’s kijken hoog op naar het ‘MT’, als club van wijze heren. Na een paar bijeenkomsten bijgewoond te hebben, blijkt het gewoon een “borrelpraat-clubje” te zijn. Je ervaart cognitieve dissonantie. De oplossing: je zult: 1. vasthouden aan het feit dat het een zeer professioneel team is, of 2. je zult zeggen dat het misschien niet zo’n professioneel team is, maar wel heel gezellig, en dat is toch eigenlijk het belangrijkste.
Zondebok theorie
De neiging om zondebokken te zoeken in andere sociale groeperingen als gevolg van frustratie over externe omstandigheden (zoals de economie).
Voorbeeld: Als het slecht gaat met de economie, worden er meer kleurlingen vermoord in de V.S. Tijdens een huizencrisis wordt de schuld gegeven aan buitenlandse arbeiders.
Het gevolg van een sociaal onveilig klimaat in een groepsproces kan er ook voor zorgen dat een persoon uit dezelfde groep als zondebok wordt gekozen als ontladingsmechanisme. Hiermee is de functie van de zondebok helder. Een zondebok wordt dan ook zelden verdreven. (Reden voor ons om te zorgen voor een veilig klimaat!)
Kelmans Drie-fasen theorie van bekering
Kelman onderscheidt drie fasen die mensen doorlopen als ze ‘bekeerd’ moeten worden:
- Nakomen van de eisen (compliance). Het individu volgt de regels, maar niet uit persoonlijke overtuiging. De druk die de leider uitoefent, of de groepsdruk is bepalend voor de gehoorzaamheid. Bij afwezigheid van de leider zal het groepslid niet volgzaam zijn.
- Identificatie. Het gehoorzamen van de leider door het groepslid is een gevolg van de wens de leidinggevende te imiteren en te plezieren. Het groepslid neemt de houding van de groepsleider over.
- Zich eigen maken (internalisatie, internalization). Het groepslid gehoorzaamt de leider omdat zijn eisen overeenkomen met zijn eigen normen en waarden. Ook zonder toezicht zal het groepslid de ‘juiste’ normen tentoon spreiden. Dit is het stadium waarop leden de ideologie van hun groep adopteren. In dit stadium kunnen de oud-leden de nieuwe leden inwerken.
Voorbeelden
- Ontgroeningen bij studentenkorpsen
- Traineeships voor net-afgestudeerden
- Sektes, bijvoorbeeld de sekte “Heaven’s Gate” die gezamenlijk zelfmoord pleegden
- Aspirant-lidmaatschappen
Als je een sekte-achtige groep voorstaat, dan is bovenstaande theorie het recept.
Sociale impacttheorie
Deze theorie stelt dat de kracht (impact) van beïnvloeding op jou afhangt van
- de sterkte of status van de beïnvloeder
- de nabijheid van de beïnvloeder en
- het aantal beïnvloeders
De theorie is afkomstig van Latané.
Wil je de heersende mening in een groep beïnvloeden, dan moet je ervoor zorgen dat de brenger van de boodschap hoger in status is, dat hij deze boodschap persoonlijk overbrengt en dat de boodschap woordelijk wordt ondersteund door alle leidinggevenden.
Veldtheorie voor groepen
De veldtheorie van Lewin stelt dat het gedrag (G) van mensen een functie is van het karakter (K) en de situatie (S). Dit laatste wordt ook wel de omgeving genoemd. In formule vorm: G = f(K x S).
Lewin vertaalde deze formule naar een groepscontext als het gedrag van de groep is een gevolg van het karakter van de groepsleden en de omgevingsfactoren. Bij deze omgevingsfactoren kan gedacht worden aan: aantal groepsleden, onzekerheid in de omgeving, doel van de groep etc.
Twee implicaties in de praktijk
- Je hebt een eigen identiteit en een sociale identiteit die er anders uit kan zien. Je gedrag in een groep is anders dan wanneer je alleen bent. Daarnaast kun je je in de ene groep anders gedragen dan in de andere groep.
- Met de veldtheorie probeerde Kurt Lewin tevens een antwoord te vinden op de vraag of een groep meer is dan een verzameling individuen: is het geheel meer dan de som der delen? (synergie-vraagstuk).
Theorie van de grote leider
Thomas Carlyle ontwikkelde deze theorie al rond 1840.
Deze theorie stelt dat grote leiders (sterke persoonlijkheden) worden geboren als grote leider: geen nurture maar nature dus. Tegenwoordig wordt hier iets anders naar gekeken: een goede leider is niet noodzakelijkerwijs extravert, dominant, resultaat gericht, van het mannelijk geslacht en van bovengemiddelde lengte. Het hangt van de situatie af welke leiderschaps-eigenschappen het meest gewenst zijn. Na Hitler was er misschien wat minder enthousiasme voor deze opvatting.
Theorie van de optimale onderscheidendheid
Volgens deze theorie van Marilyn Brewer zoeken groepsleden een balans tussen enerzijds het bewaren van hun eigenheid (“zichzelf kunnen zijn”) in de groep en anderzijds aansluiting vinden (overeenkomsten) bij andere groepsleden (“op kunnen gaan in de groepsidentiteit”). Deze hang naar enerzijds erbij horen en anderzijds je eigenheid bewaren is een belangrijk onderdeel van zelfkennis. Hoe iemand zich gedraagt in de groep is daarom niet alleen van belang voor de cursusleider, maar ook voor de persoon zelf.
Sociale combinatie theorie
Deze theorie van Steiner stelt dat een productief team een functie is van wie (de juiste personen: kennis, vaardigheden en attitudes) en hoe (hoe werken deze personen samen: besluitvorming, interactie, afspraken en gezamenlijke doelen).
Kortom: als een groep uit de geschikte personen bestaat, hoe werkt de combinatie van deze personen samen om het gestelde doel te behalen? Steiner stelt dat mensen in een groep zelden hun potentie optimaal gebruiken, omdat groepsprocessen dat belemmeren.
Sociale vergelijkingstheorie – Ben ik OK?
De sociale vergelijkingstheorie stelt dat we leren van de groep doordat we onszelf vergelijken met de groep.
Dat leren vindt plaats op twee manieren. In het algemeen kan gesteld worden dat mensen zich aanpassen (lees: leren) omdat dit de zekerheid (van “overleven”) vergroot. Wanneer passen groepsleden zich aan? In twee situaties:
- als ik over onjuiste informatie beschik. Ben ik accuraat in vergelijking met de groep? Zo niet, dan aanpassen. Het gaat hier om informatieve invloed.
- als ik niet geaccepteerd wordt. Wijk ik af van de groepsnormen? Zo ja, dan aanpassen. Het gaat hier om normatieve invloed.
In beide gevallen vergelijk ik mijn mening en attitude met die van de groep. Komt deze niet overeen dan pas ik me aan, omdat ik overtuigd ben (het eerste geval) of omdat ik niet wil afwijken (het tweede geval).
Theorie van sociale identiteit
Naast een eigen identiteit (het idee van ieder mens over wie hij/ zij is) hebben de meeste mensen ook een sociale identiteit: kenmerken en overtuigingen die overgenomen zijn uit de groep.
Volgens de onderzoekers Tajfel & Turner leidt het hebben van een sociale identiteit tot categorisatie (het opdelen van mensen in groepen), identificatie (“ik hoor bij die groep”) en groepsvergelijking (“mijn groep is beter dan de jouwe”).
De theorie van de sociale identiteit beschrijft bovenstaand proces en verklaart waarom iemand onderscheid maakt tussen groepen.
“Muck-in-the-middle” theorie
Zoek die maar eens op met Google. Het is afkomstig uit de sport. Grofweg wordt er gezegd dat er halverwege het doel grote rotzooi ontstaat, waarin van alles niet goed gaat. Dat lijkt dus de mislukking van de groep, maar is in wezen de aanzet tot het bereiken van het groepsdoel. Anders uitgedrukt zegt dit: het moet eerst slechter gaan voor het beter kan worden.
Wie iets wil veranderen moet oude patronen doorbreken. Maar patronen zijn zo sterk, ze trekken je als het ware terug naar vroeger. Er moet daarom eerst rotzooi ontstaan, om te zorgen dat veranderingen mogelijk zijn. (Vergelijk de theorie van de creative destruction van Schumpeter)
5 Fasentheorie
De theorie van Tuckman is waarschijnlijk de bekendste theorie over de vorming van een groep.
Bruce Wayne Tuckman publiceerde in 1965 een artikel genaamd “Developmental Sequence in Small Groups“. Het groepsmodel werd invloedrijk in de theorie van groepsontwikkeling.
- Het model van stadia in de ontwikkeling van groepen van Tuckman geeft inzicht in de ontwikkeling van een team in de tijd. Volgens Tuckman is het doorlopen van alle fasen in vaste volgorde noodzakelijk om als team uit te groeien tot een optimaal functionerende groep. Dit betekent volgens Tuckman dat een team nooit goed zal presteren zolang ze geen gezamenlijke conflicten hebben doorgemaakt en geen gedragsnormen hebben vastgesteld.
- Tuckman onderscheidt 5 fasen of stadia in de ontwikkeling van teams. Deze stadia worden niet altijd strikt na elkaar doorlopen. Sterker nog, veel teams blijven halverwege steken. Ze ontwikkelen dan gedragsregels en afspraken die contraproductief zijn.
- In de beginfasen hebben sociaal-emotionele taken de overhand, in de laatste fasen de meer taakgerichte taken.
Later voegde Tuckman fase toe, namelijk: Adjourning, Transforming and Mourning.
Bron: Wikipedia
Al deze theorieën zijn serieus, en tonen aan dat mensen naarstig op zoek zijn naar houvast in de manier waarop mensen kunnen samenwerken en leven. Heel eerlijk? Soms doen we maar vooral op gevoel wat goed lijkt. Er wordt ook stevig de draak gestoken met de theorieën. Bijvoorbeeld met dit boek: ‘Ik ben o.k., jij bent een sukkel’.
Verderop gaan we verder in op groepsontwikkeling en groepsrollen. Het 5 fasenmodel van Tuckman wordt hier nader uitgewerkt. Daarna volgt de rol van de begeleider.
Groepsproces en groepsrollen
In deze les beschrijven we het groepsproces aan de hand van de opvattingen van Tuckman.
Binnen een groep is sprake van diverse rollen. Belbin maakte hier een uitgebreide beschrijving van.
Tot slot gaan we kort in op de opvattingen van Virginia Satir. Zij beschreef rollen in de groep die zich richten naar het mogelijk maken van het veranderproces.
Groepsprocessen
In de theorieën over groepsdynamiek benoemden we Tuckman al. Zijn ideeën werken we hier nader uit. Tuckman onderscheidt 5 fasen of stadia in de ontwikkeling van groepen en teams:
- Forming (het vormen/ ontstaan van de groep) Leden nemen een afwachtende houding aan. Er is nog geen groepsgevoel en de individuele posities en rollen zijn nog niet ingenomen”.
- Storming (de conflict-fase) In deze fase proberen de leden hun positie in de groep in te nemen. Dit leidt onvermijdelijk tot een strijd wanneer ideeën van de teamleden met elkaar op gespannen voet staan.
- Norming (de norm of standaarden-fase) De regels en methodes van samenwerking worden bepaald. De gemeenschappelijke teamdoelen vastgelegd en gedeeld. De belangrijke en minder belangrijke rollen zijn gedefinieerd. Er kan een start worden gemaakt met samenwerking
- Performing (prestatie fase) De groep wordt een team. Teamleden vullen elkaar aan. Er wordt harmonieus gewerkt naar het gemeenschappelijke teamdoel.
- Adjourning (uit elkaar gaan/ de afscheidsfase) Het doel is behaald en het team valt uiteen.
Deze stadia worden niet altijd lineair doorlopen. Voornamelijk fase 3 en 4 worden cyclisch doorlopen. In de beginfasen hebben sociaal-emotionele taken de overhand, in de laatste fasen de taakgerichte taken.
Het is ook de ervaring in Creatief Leven. In de eerste lessen geef je als begeleider het goede voorbeeld, jij bepaalt de regels, de inhoud van de les, en bijvoorbeeld dat er niet over ‘ellende’ wordt gesproken. Jij stuurt op hoop op verbetering en bereidheid te veranderen, vertrouwen in die verandering.
Na een aantal lessen, werken de cursisten zelf zaken uit, verrichten taken en helpen en corrigeren elkaar. Jouw taak verandert.
Checklist
Deze is gebaseerd op de stadia van Tuckman en kun je gebruiken om in jouw groepen te analyseren in welke fasen de groep verkeert. Download hem hier.
Teamrollen volgens Belbin
Belbin is de man van de teamrollen. Ik geef ze hieronder omdat ze wel een manier vormen om om te gaan met karakteristieke waarnemingen van mensen in groepen. Voorkom alsjeblieft dat je over mensen gaat denken in termen van: da’s een echte plant!
Meredith R. Belbin, de “uitvinder” van de teamrollen, kwam na onderzoek tot de conclusie dat in een groep “bepaalde personen bepaalde rollen op zich namen, en dat het patroon waarin de rollen verdeeld waren een cruciale invloed had op de resultaten”.
De teamrollen die Belbin onderscheidt zijn:
Voorzitter, Vormer, Plant, Monitor, Bedrijfsman, Groepswerker, Brononderzoeker, Zorgdrager, Specialist.
- Van de teamrollen volgt nu een rolbeschrijving, de sterke punten, zwakke punten en enkele typerende uitspraken. De uitspraken zijn overgenomen uit: M.R. Belbin, Teamrollen op het Werk.
Teamrollen download
Download hier de teamrollen van Belbin
De rollen volgens Virginia Satir
Virginia Satir was familietherapeute in Amerika. Ze heeft een theorie ontwikkeld over verandering en de rol van de groepsleden in veranderprocessen. Ook zij onderscheidde roltyperingen die ze herkende in de rollen die in gezinnen worden ‘gespeeld’, namelijk:
- De begrenzer: ik ben de baas
- De computer: niemand kan mij raken
- De harmoniebrenger: symmetrisch, open
- De entertainer: zwakt zaken af, laat de groep bepalen
- De afleider: asymmetrische houding, leidt dreigende conflicten af.
Wat kun je met die teamrollen?
Het meest zinvolle is dat je de diverse rollen herkent en dus in een groep ook op dit niveau rapport kunt maken, kunt afstemmen op de groepsleden.
Waak er alsjeblieft voor iemand een rol toe te bedelen en hem dan vervolgens niet de kans te geven ook een andere rol te spelen! Zeker als het gaat om veranderprocessen, en daar is de hele cursus Creatief Leven voor bedoeld, is het goed mensen de kans te geven ook eens met andere rollen te spelen. Maak ze er eventueel van bewust als dit in de groep die je begeleidt zinvol is.
Waarom groepscoaching
De voordelen van werken in een groep zijn:
- De groep werkt stimulerend, mensen zijn eerder geneigd mee te werken door de groepsdruk;
- Mensen leren van mensen: leerprocessen gaan sneller als mensen samen zijn.
- De groep maakt het minder waarschijnlijk dat mensen probleem-georiënteerd zijn;
- Men kan nu eens met deze, dan weer met die oefenen en is daardoor minder afhankelijk van de visie van één persoon;
- Mensen kunnen elkaar enorm verrijken door de natuurlijke neiging elkaar als groepsleden te willen steunen;
- De werkzaamheid is niet meer volledig afhankelijk van de ‘klik’ tussen hulpverlener en cliënt, omdat er altijd wel iemand is waar men empathie mee voelt;
- In plaats van met één persoon werk je met meerdere personen;
- Daardoor is deze methode ook goedkoper.
Natuurlijk zijn er ook nadelen. Deze wordt wel genoemd als het gaat om de aanpak van eenzaamheid: Niet iedereen voelt zich veilig genoeg om in de groep zichzelf te laten zien. Dat kan belemmerend werken. Daarom is het zo belangrijk alle aandacht te geven aan vertrouwen en veiligheid.
Groepscoaching betekent daarom dat er een specifieke rol voor de begeleider, met name om de veiligheid te garanderen. Meer daarover in de volgende stap.
De rol van de begeleider bij groepscoaching
Bij groepscoaching is het doel: elke deelnemer hetzelfde, gezamenlijke doel laten bereiken. Het is aan de begeleider om te zorgen dat de groep succes behaalt.
Dat doet deze door te zorgen dat de groep goed door de 5 stadia heengaat. We geven het schema nogmaals. Nu met de rol van de begeleider erbij.
Stadium | Wat gebeurt er | Taak van de groepsleider |
Forming | De groep wordt gevormd. Men leert elkaar kennen. | Voorbereidingen, sfeer, veiligheid, welkom, waarden delen, kader bieden |
Norming | Hier wordt de speelruimte bepaald. | Regels stellen, voorbeeld gedrag, complimenteren, corrigeren |
Storming | In deze fase kan de groep of leden van de groep jouw als begeleider ‘bestormen’, in de weerstand schieten, in twijfel trekken, de leiding over willen nemen. | Ruimte geven, kritiek accepteren of ombuigen, weerstand ombuigen, hoop geven, zorgen voor positiviteit |
Performing | In dit stadium gaat de groep samenwerken, men leert van elkaar, helpt elkaar. | Groep accelereert, erbij blijven, sfeer hoog houden, ruimte geven, rollen in de gaten houden |
Adjourning | Afscheid nemen | Denk eraan dat je ook in een nieuwe groep sociale patronen vestigt. Deze worden doorbroken bij het afscheid. Daar moet je de cursisten goed op voorbereiden. |
De opdracht
Zo, dat was een stevige brok theorie. Voor het examen hoef je echt niet al die theorieën tot in detail te kennen. Je begrijpt dat al die theorieën proberen het gedrag van mensen te voorspellen. Vaak om het te kunnen beïnvloeden.
- Wat vond je het meest aansprekend?
- En waarom?
- Als je een onderdeel verder zou uitdiepen, waar gaat dan je interesse naar uit?
- Zet het op een A4tje en bewaar dit. Mooi als je je nog eens wilt verdiepen in de theorie.